De kunst van het maken van een kunstdocumentaire

Het Uur van de Wolf bestaat 30 jaar! Om dat te markeren organiseerde de NTR op 1 oktober 2025 tijdens het Nederlands Film Festival in Utrecht een debatmiddag oftewel Focustalk voor makers en documentaire-liefhebbers. Tijdens deze door enkele honderden geïnteresseerden bijgewoonde bijeenkomst vertelden ervaren makers, aan de hand van prikkelende fragmenten, over hun uitdagingen en dilemma’s bij het maken van een kunstdocumentaire. Hoe verbeeld je kunst in een documentaire? Hoe kies je een hoofdpersoon? Hoe blijf je als maker autonoom als je een gezaghebbend kunstenaar portretteert? En wanneer is je documentaire geslaagd?

Eindredacteur Diana Tromp vroeg Suzanne Raes, een van de meest productieve Uur van de Wolf-regisseurs (maker van o.a. Dichtbij Vermeer en Where Dragons Live) om als moderator te fungeren.

Onder haar bezielende leiding gingen collega-regisseurs David de Jongh (o.a. Vogelparadijs, Tamar - De waarheden van Renate Rubinstein), Gülşah Doğan (o.a. De jacht op mijn vader, De wolkenfietsers– erfenis van een droom) en Rosa Ruth Boesten (o.a. Master of Light, Droombeeld) in gesprek, met elkaar en met de zaal.

focustalk1

Wat heeft een beginscène nodig?

First things first, en dus start de bijeenkomst met een aantal prikkelende beginscènes. Want hoe begin je een kunstdocumentaire? Welke keuzes maak je vooraf en in de montage en waarom? Dat leidt in de Focustalk tot interessante vergelijkingen. Waar Rosa Ruth Boesten liefst vijf dagen filmde voor de wonderschone beginscène van Master of Light, wordt duidelijk dat de anderen vaak pas in de montage besluiten hoe ze hun documentaire zullen beginnen.

Voor David de Jongh gaat het er vooral om de kijkers meteen op het puntje van hun stoel te krijgen. Aan het begin van zijn tweeluik over de in 1990 overleden columniste en schrijfster Renate Rubinstein zet hij een groot aantal negatieve en zelfs ronduit afschuwwekkende uitspraken over haar achter elkaar. Zo gemonteerd dat je als kijker denkt: zo eendimensionaal kan een mens toch niet zijn? En dat is natuurlijk ook niet zo. Maar intussen heeft De Jongh zijn kijkers wel te pakken.

Ook ongemakkelijke opnamen kunnen prikkelende beginscènes opleveren. Zo opent De wolkenfietsers – erfenis van een droom van Gülşah Doğan met de jongste zoon van kunstenaar Rudi van de Wint die niet uit zijn woorden komt als hij wil vertellen over zijn overleden vader. En in Dichtbij Vermeer van Suzanne Raes maken we meteen bij de start kennis met kunsthistoricus Gregor Weber, curator in het Rijksmuseum, die volschiet als hij vertelt over de eerste keer dat hij een schilderij van de grote 17e-eeuwse schilder zag.

De keuze voor Weber als hoofdpersoon was trouwens best opmerkelijk: geen man die zich makkelijk in de ziel laat kijken. Suzanne Raes had collega Oeke Hoogendijk, die meerdere documentaires heeft gemaakt in en over het Rijksmuseum, van tevoren gesproken over haar idee voor deze documentaire. Hoogendijk was hogelijk verbaasd dat Raes uitgerekend deze curator als hoofdpersoon wilde kiezen. Zelf had ze in hem nooit een personage voor haar documentaires gezien. Raes wel en dat bleek een gouden greep voor deze film.

Hoe kom je tot een onderwerp en thema?

Dat roept vragen op over de keuzes voor een onderwerp en de ontwikkeling van een filmproject. Wie bedenkt eigenlijk waarover een Uur van de Wolf moet gaan en wat is de rol van de redactie? Oud-Uur van de Wolf-eindredacteur Cees van Ede, aandachtig aanwezig in de zaal, memoreert dat in zijn tijd uitsluitend de makers zelf met een onderwerp aankwamen – waarna de redactie vooral faciliteerde, adviseerde en begeleidde.

Dat is nu niet meer altijd het geval, zo stelt de huidige eindredacteur Diana Tromp. Soms doet de redactie suggesties voor onderwerpen of kunstenaars, op basis van actualiteit of urgentie. Het is vervolgens aan de regisseur om in een eerste research te onderzoeken of er voldoende potentie en urgentie is, en welke invalshoek, narratief, dramaturgie en cinematografie hij/zij kiest.

Zo werd het idee voor De wolkenfietsers Gülşah Doğan aangedragen door de redactie: een documentaire over het kunstnatuurgebied De Nollen bij Den Helder en vooral over geestelijk vader Rudi van de Wint, zou dat niet een goed idee zijn? Vooral omdat er plannen waren om een museum te openen in het gebied. Doğan wilde er best eens naar kijken, maar eenmaal rondlopend op de Nollen raakte ze al snel in de ban van Ruud en Gijs, de kleurrijke zonen van de kunstenaar die hun leven in dienst hebben gesteld van de erfenis van hun vader. En die dubbele gevoelens hadden over dat museum. En dus wist ze al snel: niet Van de Wint zou centraal staan, maar zijn zoons. Het leverde Doğan een Gouden Kalf voor beste korte documentaire 2025 op.

focustalk4

Hoe blijf je autonoom wanneer je een gezaghebbend kunstenaar portretteert?

Wat keuzes voor een hoofdpersoon betreft: Suzanne Raes merkt op dat David de Jongh opmerkelijk vaak ‘overleden mensen’ portretteert. Dat beaamt De Jongh volmondig. Het leven is afgerond, dat is fijn voor een maker. En je hebt geen gedoe met je hoofdpersoon – hoewel soms wel met nabestaanden (de scènes aan het begin van zijn tweeluik over Renate Rubinstein waren lastig te verteren voor Rubinsteins lievelingsneef Maurits).

Bij een nog levende kunstenaar heb je altijd rekening te houden met de hoofdpersoon zelf. Daarvoor is het belangrijk om een vertrouwensband op te bouwen met die hoofdpersoon – zonder dat je deze in alles volgt. Voor Master of Light portretteerde Rosa Ruth Boesten kunstschilder George Anthony Morton. Een fascinerende persoonlijkheid, die zijn schildertalent tot wasdom bracht tijdens een gevangenisstraf voor drugshandel. En die de documentaire toch ook zag om een manier om zijn kunst te etaleren. Boesten geeft toe dat ze bij de vertoning van de film aan Morton best in spanning zat over zijn reactie. Ze hoefde er echter van hem niets aan te veranderen (en was dat ook niet van plan geweest).

focustalk2

Hoe breng je kunst tot leven in een documentaire?

Een belangrijke vraag is hoe je eigenlijk het werk van een kunstenaar in een documentaire verbeeldt. Suzanne Raes zegt onder de indruk te zijn van de manier waarop Gülşah Doğan in De jacht op mijn vader het werk van schrijfster Karin Amatmoekrim tot leven brengt: in een cruciale scène leest de schrijfster haar vader voor uit het boek dat ze over hun moeizame relatie schrijft. De camera zoomt daarbij close in op de voorlezende schrijfster en de luisterende vader.

De Jongh kiest er in het tweeluik over Renate Rubinstein voor om Rubinsteins teksten voor te laten lezen door actrice Lineke Rijxman, in combinatie met foto’s of nieuw gedraaide beelden die de tekst versterken. Omdat hij van tevoren niet wist welke columns hij zou gebruiken, liet hij Rijxman veel meer voorlezen dan hij kon gebruiken. En pas in de montage kon hij bepalen welke columns het beste pasten in zijn vertelling.

Voor Vogelparadijs, De Jonghs documentaire over tekenaar Peter Vos, bracht hij de schitterende tekeningen van Vos tot leven door zo in te zoomen dat ze bijna gaan bewegen (het zogenaamde ‘Ken Burns-effect’). Met de beschouwingen van vrienden en familie van Vos levert dat prachtige tableau vivants op.

focustalk3

Wanneer is een kunstdocumentaire geslaagd?

Het slot van de bijeenkomst is gewijd aan de vraag: aan welke voorwaarden moet een documentaire voldoen om als een succes te worden beschouwd? Wanneer ben je als maker tevreden? Boesten concludeert dat haar documentaires iets toe moeten voegen aan het werk van een kunstenaar. Voor Droombeeld volgde ze fotograaf Çiğdem Yüksel tijdens het maakproces van haar multimediaproject If Only You Knew. Juist omdat ze het belang van de missie van Yüksel - het verbeelden van de herinneringen van de eerste Turkse vrouwen in Nederland – inzag, voelde ze een grote verantwoordelijkheid de maatschappelijke impact daarvan zichtbaar te maken.

Doğan moet ook nadenken over de vraag. En stelt vast dat ze haar documentaires vooral geslaagd vindt wanneer de personages gaandeweg een ontwikkeling doormaken. Daarom ook neemt ze uitvoerig de tijd voor een filmproject en investeert ze enorm in het bouwen van een vertrouwensband met haar personages. Helaas betekent dat ook vaak dat het financieel sappelen is – iets wat alle makers onderschrijven.

Voor De Jongh is essentieel dat zijn documentaires crystal clear en vooral niet saai zijn. Daartoe zit hij vele maanden in de montage. Hij laat vrienden meekijken om te testen of zijn bedoelingen overkomen. Het betekent eindeloos sleutelen aan een film, totdat de puzzelstukjes in elkaar vallen.

De kracht van 30 jaar Het Uur van de Wolf

Suzanne Raes sluit af met de vaststelling dat kunstdocumentaires ‘luikjes naar nieuwe werelden’ kunnen zijn. Ze geeft daarbij uit eigen kijkervaring drie voorbeelden die refereren aan haar gasten, hen daarbij bedankend voor hun inspirerende woorden.

Suzanne Raes: “Dankzij Rosa Ruth Boesten ben ik me gaan verdiepen in de foto’s van Çiğdem Yüksel, dankzij Gülşah Doğan ben ik het werk van Karin Amatmoekrim gaan lezen en dankzij David de Jongh ben ik alsnog gaan houden van het werk van Peter Vos, die ik tot dan toe alleen maar kende van een heel eng prentenboek uit mijn jeugd. Dat is wat een goede kunstdocumentaire teweeg kan brengen.”

En juist in die wederzijdse inspiratie – tussen makers, kunstenaars en kijkers – schuilt misschien wel de kracht van 30 jaar Het Uur van de Wolf.

Tekst: René Takken, oktober 2025,
Foto's: Nederlands Film Festival - Tomas Mutsaers
Met dank aan Rosan Boersma, Marloes Blokker, Dobber Bolhuis, Josette Janssen, Catherina Kooij, Astrid Prickaerts en Diana Tromp