In gesprek met presentator Winfried Baijens
Na Het water komt over Zeeland is er nu een tweede documentaire-serie over een bijzondere Nederlandse provincie: De aarde beeft, over Groningen. De makers van Andere Tijden laten niet alleen de desastreuze oorzaken en gevolgen van de gaswinning zien, maar ook dat Groningen zoveel meer is dan dat. Presentator Winfried Baijens was onder de indruk van de streek en haar bewoners.
In vier afleveringen worden kijkers meegenomen in het verhaal van Groningen. En dan niet het verhaal dat iedereen buiten de provincie denkt te kennen, maar hoe het écht zit. Van de vondst van de gasbel en het initiële gejuich daarover tot de aardbevingen en de nasleep daarvan, die de levens van vele bewoners verwoestte. Maar ook de cultuur, de ondernemersgeest, het doorzettingsvermogen en de rijke Groningse muziekcultuur. Een provincie om verliefd op te worden, zo merkte ook Winfried Baijens. Hij werd zelf geboren in Limburg en groeide op in Zeeland, maar herkende veel in het Noorden: “Het zijn beide uiterste punten van het land, krimpregio’s die het gevoel hebben dat ze er niet toe doen in Den Haag. Ik kwam regelmatig voor mijn werk in Groningen en we wisten meteen dat deel twee van deze documentaireserie hierover moest gaan. Groningers hebben de pech dat het vaak in de negatieve zin over hun provincie gaat in het nieuws. Dat zorgt voor onterechte vooroordelen, waar we wat aan wilden doen door een andere manier van vertellen over de streek te ontwikkelen.”
Wat was de grootste uitdaging tijdens het maken van deze serie?
“Goed duidelijk maken wat de gaswinning allemaal voor gevolgen heeft gehad, en hoe dat kon gebeuren. Bij Het water komt was de bron van de ramp duidelijker, hier ligt het een stuk gecompliceerder. Daardoor denk ik dat we er in de rest van Nederland nog niet genoeg van doordrongen zijn wat Groningen allemaal heeft meegemaakt. De gebrekkige afwikkeling van de schade door de aardbevingen, daar zit de kern van het probleem en de pijn. Daarnaast is het de vraag of mensen nu veilig wonen, want de bevingen zijn niet weg. Wat voor mij ook een eyeopener was: het gegeven dat veel mensen door de eindeloze stapeling van maatregelen nog altijd niet weten hoe ze hun thuis, het meest basale van hun leven, veilig moeten krijgen. Je gevoel van veiligheid in je woning kwijtraken, wat zo’n kernwaarde van het bestaan is, kun je niet in één shot laten zien. We hebben heel veel mensen gesproken om die impact zo goed mogelijk te kunnen achterhalen. Zo ontmoette ik Trijn, een vrouw van in de zeventig. Voor de bevingen was ze een vrolijke, gelukkige vrouw, nu is ze een totaal ander mens. Als er weer een beving is - want dat gebeurt nog regelmatig - rent ze haar huis uit en wacht ze op het binnenplaatsje, bang dat het huis instort. Haar man heeft die stress niet, waardoor zij elkaar minder zijn gaan begrijpen. Het is zo schrijnend om te horen.”
Je was zelf vaak in Groningen in de draaiperiode en had daar ook een tijdelijk huis in een dorpje. Waarom wilde je dat graag?
“Ik vond het belangrijk om niet alleen even aan te komen waaien vanuit Hilversum, interviews draaien en weer weg. Het plan was om de provincie oprecht te leren kennen, in al zijn facetten. Zo kwam ik bijvoorbeeld via via met mensen uit het dorp in contact, die bijzondere verhalen hadden. Zoals een vrouw die heel lang is bezig geweest met compensatie regelen voor haar beschadigde woning. Op een gegeven moment leed ze daar mentaal gezien zo onder dat ze er een punt achter heeft gezet en haar leven omgooide: ze is een wijngaard begonnen en maakt de lekkerste Groningse wijn. Maar ja, ze ziet nu dat anderen wél de compensatie ontvangen waar zij anders ook recht op had gehad. Dat blijft toch zuur. Ik merkte de verdeeldheid die er is ontstaan door alles wat er is gebeurd. Je ziet bijvoorbeeld dat in dezelfde straat de ene kant alle schade vergoed heeft gekregen, en de andere kant nog niet. Dat zorgt voor een verdeeldheid onder mensen, het is een grote chaos. Gronings gas is al heel lang, te lang, het lapmiddel geweest voor grote problemen. De flexibele schuiven in de Deltawerken zijn bijvoorbeeld daarvan betaald: als Den Haag ergens geen geld voor had, losten ze dat op met de opbrengsten van Gronings gas. Dat ze niet meetellen met de rest van het land, maar wel moeten boeten voor de gaswinning: dat zit de bewoners niet lekker. Ze stemden niet voor niks tegen de gevestigde macht tijdens de verkiezingen. En de protesten tegen windmolenparken zijn met dat in je achterhoofd ook logischer. Er zitten mensen in de serie die zeggen dat ze zich het afvoerputje van Nederland voelen, een sentiment wat goed is te begrijpen als je het hele verhaal kent. Maar ondertussen zijn het ook ijzersterke, inspirerende mensen.”
Hoe was het om daar tussen te wonen?
“Ik voelde me meteen op m’n plek. Misschien omdat het net als Zeeland zo’n wijds landschap is, vol klei. Het is een prachtige provincie, met veel levenslust. Bourgondischer dan ik had verwacht ook. Groningers praten met liefde over hun thuis. Zo ontmoette ik oud-zwemster Ranomi Kromowidjojo, die er super trots op is om Groningse te zijn. De meeste bewoners willen ook absoluut niet weg, maar zich wél gehoord en erkend voelen.”
Je sprak uitgebreid met bewoners over de angst rondom de aardbevingen. De grote aardbeving in Huizinge was in 2012, maar als je ze hoort praten lijkt het wel gisteren.
“Absoluut. In de eerste aflevering zit bijvoorbeeld een jonge, energieke man, die duidelijk geraakt is over wat hij meemaakte. Mensen vergeten dit nooit meer, ook omdat ze het niet af hebben kunnen sluiten. Dit is geen regio waar men het hart op de tong heeft. Groningers willen hun problemen zelf oplossen en verwerken. Maar op een gegeven moment knak je toch. Dat vond ik heel aangrijpend om te zien. Nederland is een klein land, en nog zijn we in staat om regio’s als heel ver weg te laten voelen. Naast Zeeland en Groningen heeft Limburg dat ook, daar willen we een volgende serie over maken. We hebben het in Nederland goed geregeld zou je denken, maar dat is écht niet overal hetzelfde.”
De aarde beeft is te zien op vrijdag 12, 19, 26 januari en 2 februari 2024, om 20.30 uur op NPO 2.
tekst: Sara Madou
foto: Wim Kluvers