Kapotte taal
Pavan bezoekt zijn broer Basant, die door zijn passie voor de punjabi dhol, een Indiaas slaginstrument, het Hindi goed heeft leren te spreken. Hij zit regelmatig in India en Pakistan. Sarnami is verwant aan het Hindi, maar is wél een wereldtaal. Ook gaat Pavan langs bij pandit Aneroedh Gangaram Panday, die het Sarnami ziet als kapotte boerentaal, waar je niet mee vooruit komt. Volgens hem moeten Hindostanen zich richten op het Hindi. Daartegenover staat de visie van Raj Mohan, die als artiest veel liefde voelt voor zijn moedertaal Sarnami. Hij weet dat hij met Hindi veel verder komt, maar toch kiest hij bewust om in het Sarnami te zingen. Raj is trots op een aantal jonge artiesten dat probeert in deze 'kapotte taal' te rappen. Hij bezoekt Wietwa, een jonge Rotterdammer die in het Sarnami zingt. Ze spreken af in een park en beginnen spontaan te jammen. Ze drinken samen een drankje uit de kofferbak en zingen over het 'kofferbaksysteem', een soort van traditie bij de Surinaamse Hindostanen. Geen alcohol op een feest? Dan bouwen we ons eigen feestje bij de kofferbak van de auto.